donderdag 27 oktober 2016

Prutske

Maar prutske toch, zegt haar moeder. Geen zinnetje met zoveel betekenis erin vervat.
Als ze als peuter haar blote knietjes schaaft, in het binnenhofke van het enorme huis waar ze zijn ingetrokken. Iets later, als ze op de lagere school zit en met haar vriendinnetjes hun meest waanzinnige plannen ten uitvoer brengt. Feestjes bouwen, logeerpartijen zonder eind, of theekransjes in het kamp in de loods achter de tuin. 

Maar prutske toch, klinkt het, als ze als prille tiener stampvoetend gilt dat ze elke wéék wil uitgaan en niet één onnozel keertje per maand. En een paar jaar later, als ze hals over kop besluit dat haar toekomst zeker niet op de schoolbanken te vinden is, maar wel achter de bar van het plaatselijke café. 
Als ze helemaal vooraan in de twintig schoorvoetend gaat vertellen dat haar eigenste prutske op komst is. Niet meteen wat een moeder in gedachten heeft voor haar piepjonge dochter, die nogal driest door het leven waait. 

En dan, als dat leven in duigen valt en het prutske erbij.
Precies dan ontdekt ze wat voor ouders ze heeft. 
Dat zou elke ouder toch doen,  wuift haar moeder haar stuntelige 'dankjewel' weg. 
Want hoe bedank je zo'n mensen eigenlijk? Die dag en nacht klaar staan en helpen waar ze kunnen. Ze stelen stiekem strijk en voeren de kindertjes naar de zwemles op vrijdag. Urenlang luisteren ze naar haar gedram zonder één keer hoorbaar te zuchten en ze laten haar uitrazen zo vaak als nodig. 

Ze zien haar instorten en weer recht krabbelen en houden soms hun hart vast als ze weer een ander gek idee in haar hoofd haalt. Maar ze steunen haar vooral en zijn blij als zij blij is en nog blijer als de kindertjes blij zijn.

Op de sociale media zal je hen niet vinden, daar kan ze hun daden dus niet liken.  Haar vader spreekt 'Facebook' uit alsof het om een enge overdraagbare ziekte gaat. Zo eentje waar je groene en paarse bultjes van krijgt, die bovendien ontzettend jeuken.
Maar als je hen ziet, gewoon op straat of in de winkel, weet dan dat het echte superhelden zijn, die twee.
En bij de allergrootsten valt dat nu eenmaal het allerminste op. 




donderdag 20 oktober 2016

Ons huis

Een hoop bakstenen met een dak erop. Veluxen erin. Twee blauwe garagepoorten  die dringend geschilderd moeten worden. Een omgespitte tuin waar het onkruid alweer tot op heuphoogte opgeschoten is. 

Een gedateerde keuken waar ze net iets te vaak 'iets gemakkelijks' in de oven smijt of gewoon een stapel croque monsieurs op tafel tovert. Met 'keputch' en 'amme aise', voor de goede verstaander.

De keukentafel waar ze doorgaans tot middernacht aan zit, met vijf verschillende magazines, zesduizend facturen, sloten thee en haar laptop. En briefjes van de juffen die ze echt wel leest maar dan weer vergeet, omdat ze bedolven worden onder nieuwe briefjes en post die ze later wel zal doornemen. 

Het tafelzeil met de roze flamingo's erop en de gaatjes erin, omdat er eentje wou testen waar een verdwaalde aansteker eigenlijk voor dient. (Niet één van de flamingo's, maar één van de kindertjes)

De tafel waar ze zo vaak met hun zessen aan zitten en er af en toe per ongeluk  een glas wordt omgegooid. Waardoor ze soms keihard gaat gillen en soms ook helemaal niet. Liefst niet meer nu ze weet dat je daar een trauma kan van oplopen, van zo'n gillende moeder, voor een stomme plas melk.

De tafel waar ze met haar vriendinnen wijntjes drinkt, maar ook best vaak thee of een gedeeld kopje koffie. 
De muren die nog niet zo heel lang geleden geverfd zijn, maar ook versierd met stempels uit een verrassingsei en fragmenten uit liedjes die ze te mooi vindt om te vergeten. 

Foto's van de zomer die voorbij gewaaid is, met daarop de allermooiste mensen van de hele wereld. Kinderkunst van haar schatten en liefdesverklaringen aan de koelkast, met magneetjes en kiekjes van toen ze nog klein was en de toekomst niets meer dan een rozige vlek met een gouden randje.

Een huis met nog heel veel werk en een trap die ooit emerald green moet worden. Maar vooral een thuis waar het gezellig is en waar je je welkom mag voelen. En waar zij nog lang zal blijven gniffelen als werkelijk IEDEREEN probeert om door het smeedwerk van de voordeur weer naar buiten te kruipen. 

Kom maar eens testen, als je't niet gelooft.

zondag 16 oktober 2016

Eenzaam

Mag je in deze tijden, waar een mens op slechts een muisklik van een ander verwijderd is, schrijven over eenzaamheid? Kan dat wel, eenzaam zijn op een aardbol die kreunt onder de overbevolking?
Het is een beetje een vies woord, eentje waar we het liever niet over hebben, want kijk ons eens druk bezig zijn met sociale activiteiten, die ook nog eens uitvoerig gedeeld en geliked en becommentarieerd moeten worden. Het is not done om je niet ok te voelen en al helemaal niet om er voor uit te komen.

En toch, toch ligt ze nog vaak op de bank, die een beetje hard is, maar wel vlak bij de kachel staat. Ze probeert echt te genieten van de uurtjes op haar eentje. Maar soms is het moeilijk. Echt moeilijk. Niet dat ze niks te doen heeft, was en plas genoeg, administratie te over. 
Het is een rot gevoel, een klomp deeg in je maag met uitlopers naar je hart en een krop in je keel.
Stel je niet aan, zegt ze dan tegen zichzelf. Helaas helpt dat niet altijd.