vrijdag 20 januari 2017

De kogel is door de kerk

Mijn poetsman is ziek, dus eigenlijk had ik mijn huis moeten poetsen, maar omdat het zo'n mooi weer was, deed ik dat niet en in plaats daarvan ging ik eerst 15 km lopen en daarna 16 km fietsen.Tussen haakjes, die geweldige Lena poetste op eigen houtje de badkamer. Wel met wasverzachter, maar nu hebben wij een superzachte badkamer die bovendien ook heerlijk ruikt.

Terug over dat lopen: goed zot, klonk het in mijn smartphone en mijn ouders belden ondertussen twee keer om te vragen of ik nog niet gestopt was. Dat gaat natuurlijk niet, onderweg stoppen, eens je eraan begint, is het de bedoeling weer helemaal naar huis te lopen. Bon. Als ik loop, krijg ik altijd van die steengoede ingevingen.
En ja, ik weet het, het is mooi weer, dus makkelijk praten vandaag, maar toch is de kogel door de kerk. Bijna althans, want ik kan nog wel een duwtje in de rug gebruiken, of de spreekwoordelijke sjot onder mijn gat (sjot, bestaat dat woord eigenlijk wel?)

Wat ik ook weet, is dat ik een twijfelaar ben, maar niet langer over dit issue. Ik zie al een paar mensen met hun ogen rollen, geen zorgen, zo shocking is het niet en ik ga er nog eens over nadenken, best veel zelfs. 

(Alleen over de echt levensgrote beslissingen denk ik nooit na, daar is de kogel altijd meteen door de kerk, of er alleszins voor het zingen niet uit. Maar bon, dat is een ander verhaal.)

Al lopend en fietsend dacht ik na over de dingen die me echt gelukkig maken en mijn auto hoort daar niet bij. Dus dat ding gaat eruit. Hoe zot is het eigenlijk om om zoiets dwaas en inefficiënt als een auto ook maar enige lor te geven? En we geven er behoorlijk wat lorren om, bij de aankoop, het onderhoud, de brandstof en noem maar op. 
Hoe zot ben ik eigenlijk als ik een zucht van verlichting slaak om een factuur van 'maar' 270 € om een obscure gesprongen veer ergens onder de motorkap? Oef, dat valt mee, denk ik dan, maar natuurlijk valt dat helemaal niet mee.
Kom, ik pak rap effe den auto. Effe naar hier, effe naar daar en om de zoveel tijd rijd ik er mijn spiegel eraf, meestal terwijl ik aan het bellen ben én omdat mijn garagepoort zo smal  is. En geloof me, dat is ook geen goedkope grap, zo'n afgebroken spiegel.

Ja, ik ben een bakfietsmoeder, maar wel zonder bolletjesjurk, lieve Ana:) Ik vind het gewoon gemakkelijk om mijn kinders bovenop een hoop boodschappen te gooien en met de bak volgeladen door het dorp te fietsen. Afhankelijk van mijn humeur soms ook andersom, dan worden de kinderen bedolven onder de boodschappen.

Verdubbel gerust de prijs van brandstof, schaf alle bedrijfswagens af (toch voor degenen die ze niet nodig hebben) en start eindelijk eens met de bedrijfsfiets. Leg deftige fietspaden aan, en ontmoedig het gebruik van de auto in de stad. Hef alle mogelijke taksen  op het onnodig gebruik van de auto in de stad en verdrievoudig de kosten van parkeren in het centrum.

Ja, ik ben soms een kankerwijf, te links en te groen. En wie gaat er in godsnaam op een politicus stemmen die zulke wereldschokkende voorstellen gaat doen? Ik zeker en vast, een paar van mijn vijf kinderen hopelijk ook en wellicht ieder weldenkend mens die inzit met onze planeet en al hetgeen er voorlopig nog op leeft.

Alles wat ik nodig heb, vind ik op loop- en fietsafstand, daar alvast geen hindernissen. 

Alleen, beste meneer of mevrouw de minister van openbaar vervoer, kan u er alstublieft voor zorgen dat ik vlotjes in de cinema geraak en niet genoodzaakt ben naar de film van 19 u te gaan omdat ik anders gegarandeerd de laatste bus mis? Ik ben inmiddels 35 en hoef echt niet voor middernacht thuis te zijn.

Bestaat dat eigenlijk wel, een minister van openbaar vervoer, en wat doet ie dan , buiten wat zitten verstoffen in het parlement? Want zeg nu zelf, wat voor een klucht is me dat, dat openbaar vervoer?  Is het te veel gevraagd om carry bradshaw-gewijs in een betaalbare taxi te kunnen duiken of op een nette en stipte tram of metro te springen? Doe dan meteen ook iets aan die mottige geelwitte kleuren en ga eens voor gifgroene of knalroze bussen. En plaats alstublieft vrolijke chauffeurs aan het stuur, die niet bezwijken onder de druk van onmogelijke uren en ritten.




En als ik nog eens in uw weg rijd, met mijn bakfiets, of met mijn gewone fiets, rol dan gerust met uw ogen. Dan zal ik een keer vrolijk zwaaien wanneer ik u voorbij vlam als u zich steendood ligt te ergeren in de zoveelste file. Een goede raad; stop met u af te vragen wanneer 'men' dat fileprobleem nu eens gaat oplossen. Want 'men', dat zijn wij allemaal en het stemt me droef te lezen dat de verkoop van SUV's  en ander vervuilend materiaal nog nooit zo goed is geweest.
Ik moet wel nog leren om mijn ketting er zelf weer op te leggen, want anders ga ik nog dikwijls vloeken.




En als je écht eens een auto nodig hebt, kijk dan op DrivyCambio of Blablacar. Wie weet wie kom je nog tegen ...




donderdag 5 januari 2017

Er zijn zo van die dingen waar je kop nog staart aan krijgt, het leven bijvoorbeeld, dat het ene moment zus kan zijn en het andere helemaal zo. Net allemaal piepkleine radertjes die moeiteloos de boel draaiende houden, zonder dat iemand er vat op heeft. Want je zou wel kunnen denken dat eenieder kiest voor zijn lot, maar het kan net zo goed zijn dat je gestuurd  wordt en er zelf helemaal niks aan te zeggen hebt. 

Misschien moet ik stoppen met erover te praten. Dat kan een begin zijn. Stoppen met erover na te denken komt daarna wel. En wie weet houdt het voelen dan ook op. 
Al betwijfel ik het ten zeerste. 

Het is een zot verhaal. Je wordt verliefd, sticht een gezin, wordt gedumpt door de man waarmee je oud dacht te worden en vlucht dan maar in de eerste troostende armen die voorhanden zijn, weliswaar virtueel, want zo gaat dat tegenwoordig. 
Tot die armen in kwestie niet zo vrij zijn als het voorgesteld werd en je dus eigenlijk verliefd bent op een kopie van je ex, die je nochtans in alle talen verwenst hebt, om zijn buitenechtelijke avonturen. 

Maar met die troostende armen is het anders. Begrijpelijk alleszins. Dus ik zie er geen kwaad in en nestel me er dieper en dieper in en plots zit ik tegenover een gebroken man, gedumpt door zijn vrouw, uiteraard totaal onverwacht


Ik probeer geen kwaad woord over haar te zeggen. Enkel te luisteren naar zijn groot verongelijkt verdriet. Mijn maag keert om en om en om en ik wil niks liever dan hem in mijn armen trekken en liefst ook in mijn bed. Maar ik ben niet opgewassen tegen zo veel ellende en slechts een grauw en onbeduidend vogeltje in vergelijking met zijn muze


Hoeveel hartzeer kan een mens eigenlijk aan? Waarom werken gevoelens niet met een knopje, aan en uit. Dan hoefde ik geen uren naar het plafond te staren en misselijk te worden van  verdriet dat niet het mijne is. Ik weet op den duur niet meer of ik huil om hem, of om mezelf. Wellicht vooral om dat wat niet zijn kan. 


Ik wil hem zeggen dat ik wachten zal tot hij stokoud is en stram en dat ik er dan nog steeds voor hem zal zijn. Maar ik durf niet op zo'n glad ijs en de woorden stokken in mijn keel. Al perst er zich af en toe ongevraagd een ontboezeming tussen mijn lippen waar hij , te veel in beslag genomen door zijn eigen gevoelens, gelukkig geen aandacht aan besteedt.