donderdag 5 januari 2017

Er zijn zo van die dingen waar je kop nog staart aan krijgt, het leven bijvoorbeeld, dat het ene moment zus kan zijn en het andere helemaal zo. Net allemaal piepkleine radertjes die moeiteloos de boel draaiende houden, zonder dat iemand er vat op heeft. Want je zou wel kunnen denken dat eenieder kiest voor zijn lot, maar het kan net zo goed zijn dat je gestuurd  wordt en er zelf helemaal niks aan te zeggen hebt. 

Misschien moet ik stoppen met erover te praten. Dat kan een begin zijn. Stoppen met erover na te denken komt daarna wel. En wie weet houdt het voelen dan ook op. 
Al betwijfel ik het ten zeerste. 

Het is een zot verhaal. Je wordt verliefd, sticht een gezin, wordt gedumpt door de man waarmee je oud dacht te worden en vlucht dan maar in de eerste troostende armen die voorhanden zijn, weliswaar virtueel, want zo gaat dat tegenwoordig. 
Tot die armen in kwestie niet zo vrij zijn als het voorgesteld werd en je dus eigenlijk verliefd bent op een kopie van je ex, die je nochtans in alle talen verwenst hebt, om zijn buitenechtelijke avonturen. 

Maar met die troostende armen is het anders. Begrijpelijk alleszins. Dus ik zie er geen kwaad in en nestel me er dieper en dieper in en plots zit ik tegenover een gebroken man, gedumpt door zijn vrouw, uiteraard totaal onverwacht


Ik probeer geen kwaad woord over haar te zeggen. Enkel te luisteren naar zijn groot verongelijkt verdriet. Mijn maag keert om en om en om en ik wil niks liever dan hem in mijn armen trekken en liefst ook in mijn bed. Maar ik ben niet opgewassen tegen zo veel ellende en slechts een grauw en onbeduidend vogeltje in vergelijking met zijn muze


Hoeveel hartzeer kan een mens eigenlijk aan? Waarom werken gevoelens niet met een knopje, aan en uit. Dan hoefde ik geen uren naar het plafond te staren en misselijk te worden van  verdriet dat niet het mijne is. Ik weet op den duur niet meer of ik huil om hem, of om mezelf. Wellicht vooral om dat wat niet zijn kan. 


Ik wil hem zeggen dat ik wachten zal tot hij stokoud is en stram en dat ik er dan nog steeds voor hem zal zijn. Maar ik durf niet op zo'n glad ijs en de woorden stokken in mijn keel. Al perst er zich af en toe ongevraagd een ontboezeming tussen mijn lippen waar hij , te veel in beslag genomen door zijn eigen gevoelens, gelukkig geen aandacht aan besteedt.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten