Het is niet zo moeilijk om verhalen te verzinnen. Ze borrelen op uit het schrille contrast tussen de blonde krullen van het jongste nichtje en de honderden foto's van donkerogige kinderen die al lang dood zijn maar ons nog steeds herinneren aan een van de meest gruwelijke periodes uit onze geschiedenis.
In fijne penstreken en haatdragende slogans wordt een beeld geschetst van 'den oorlog'.
Het blijft moeilijk om je er iets bij voor te stellen, als je in goed gezelschap in een licht en clean gebouw vier verdiepingen zinloze ellende door je strot geramd krijgt.
Het uitzicht over de stad is spectaculair en verzacht de krop in de keel, samen met het vrolijke geschater van het nichtje dat gelukkig nog niks meekrijgt van de vreselijke taferelen en het manifeste onbegrip van de mens ten opzichte van zijn medemens.
Het ligt ver achter ons en is bijna onvoorstelbaar, nu, we hebben immers onze les geleerd, toch?
Ondenkbaar dat we ooit weer in zo'n uitzichtloze tristesse zullen belanden; we weten immers dat ieder mensenleven precies evenveel waard is en totaal ongeschikt als offer voor een hoger doel, dat nota bene slechts enkelen ten goede komt.
Of moet ik de krant nog eens lezen en besluiten dat de geschiedenis zich onvermijdelijk herhaalt, verder van ons bed misschien, maar nog steeds even gewelddadig en niets ontziend. Met telkens andere machtswellustelingen aan het roer die zonder blikken of blozen over lijken gaan. Maar zolang het niet over ons lijk is, deert het ons bijzonder weinig en draaien we maar door. Op zoek naar ons geluk, waar zoveel anderen zelfs niet meer van kunnen dromen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten