donderdag 21 september 2017

Herfst

Ik koop een nieuwe trui. Niet tweedehands, niet afgeprijsd, geen koopje, helemaal nieuw. Dat moet eeuwen geleden zijn. Baksteenrood. Kort en wollig. Laat de herfst maar komen! Om eerlijk te zijn liever niet, maar het is helaas niet iets waar we vat op hebben. Zeker nu niet met al die klimaatveranderingen.

Een vriendin aan de lijn. Ik hoor haar stampvoeten als ze zich wanhopig afvraagt waarom er geen leuke man is die met haar op weekend wil. Naar een stad waar het nog volop zomert en de avonden zwoel en warm zijn. 'Omdat die niet bestaan?' opper ik voorzichtig. Maar uiteraard is dat niet waar en het is ook totaal niet het antwoord waarop ze zit te wachten.

Ik zoek op wat het betekent als je over kanaries droomt. Nu ja, het is niet echt dromen, zelfs geen dagdromen. Om een of andere reden moet ik gewoon voortdurend aan kanaries denken.
De betekenis valt mee. Iets met geluk en harmonie en dat voelt ook wel zo aan, de laatste tijd.

Eindelijk werk ik in een ziekenhuis. Geen idee waarom het me zo blij maakt. Misschien omdat het lang geleden is dat ik iets bereikt heb wat ik echt heel graag wilde. Misschien is het zelfs de eerste keer dat zoiets überhaupt gebeurt. Dus fiets ik vol goede moed naar het werk en helemaal voldaan weer naar huis. Onderweg overvallen door een appelflauwte omdat ik vergeet om voldoende hapjes mee te nemen.

Door mijn werk zie ik heel veel pasfoto 's. En nooit iemand die blij is met zijn foto. Omdat wij van vadertje staat niet meer mogen lachen op dat prentje. Nu vraag ik u welk percentage van de bevolking er in werkelijkheid met zo'n zuur bakkes door het leven gaat. Ik haal alvast niet met trots de pasfotootjes van mijn vijf boeventronies uit mijn portefeuille. Werkelijk angstaanjagend. Iets om over na te denken.

dinsdag 30 mei 2017

Oeps

Alles komt goed. Het is mijn leuze en het klopt ook wel. Omdat ik quasi elk gesprek afsluit met die drie woorden, laat mijn collegaatje het op mijn grafsteen printen. (tegen de tijd dat ik ga, kan dat ongetwijfeld, zo'n geprinte grafsteen)
Soms heb ik het gevoel dat ik niks meer te vertellen heb, nu alles goed gaat, maar dat heb ik juist wel.

Uit de mottigste ervaringen komen de helderste inzichten, zo blijkt.
Eigenlijk heb ik wel nog iets te zeggen. Iets pietluttig, waar ik me eigenlijk voor schaam. Maar omdat ik  'fuck fake' zo hoog in het vaandel draag, kom ik uit de kast:
Ik ben fan van Justin Bieber. (Nee, zo erg is het niet)

LUIZEN
Het moet me van het hart, omdat die rotbeesten de grondvesten binnen onze familie serieus deden daveren. De lieve familie expat kwam bij ons op bezoek en ik was keifier dat ik weer mijn optimistische zelve was, maar de indoneesjes waren vooral bang om voor de derde keer het foute souvenir bij uitstek weer mee naar huis te nemen. Luizen dus. 


Regelmatig krijgt mijn kroost een luizenalert-nota mee naar huis (ja, begin al maar te krabben) en dan word ik dus verondersteld om al mijn linnen te wassen en hun hoofden te ontsmetten met de meest chemische shampoos waarvan de geur je al in hogere sferen brengt nog voor je het flesje geopend hebt. Of met azijn, balsem, watten, gaasjes en weet ik wat nog allemaal. Maar Dat Helpt Dus NIET!

Hier toch niet. Wel bij de kleintjes, wiens hoofd ik al eens met de tondeuse kan bewerken, maar niet bij mijn schattige dochter wiens lange haren haar heiliger zijn dan al haar andere spullen bij elkaar.
Dus dat kind heur haar zit vol met neten, die dood zijn, dat wel, maar ze blijven netjes zitten waar we ze NIET willen hebben; in haar zwierige haren en daarmee in de buurt van vele andere kapseltjes.

Toen mijn bezorgde broer erover begon, had ik zin om te beginnen gillen, want ik moet niet alleen vechten tegen die vervelende, nutteloze snertluizen, maar ook tegen mijn puberdochter die nog liever drie wortelkanaalbehandelingen achter elkaar ondergaat dan een fris coupke te laten snijden bij de kapper. 

Tot zover. Mijn ontboezeming. Ik weet dat mijn kroost een aanzienlijk percentage van de rupelstreekse jeugd vertegenwoordigt, maar het kan toch niet dat zij als enigen de luizenpopulatie hier in stand houden? Dus GRAAG uw tips en advies om er voor eeuwig en altijd korte metten mee te maken. En korte coupkes, dat ook.

woensdag 17 mei 2017

Zon

Dus. Mijn toekomst ziet er blanco uit en er zijn zowat 84.000 mogelijkheden. Wat best veel is, ook een beetje overweldigend, maar al bij al maakt het me pokkeblij. Ik kan terug A DEM HA LEN.
Grapjes maken. Lachen. En de behoefte om me aan iets of iemand vast te klampen is volledig verdwenen. Sorry guys. 

Ik heb een miljard zelfhulpartikelen gelezen, die nota bene zomaar vanzelf op mijn dierbare facebookwall verschenen (jaja, big brother IS watching us...) en ik moet zeggen, het klopt wel. Omarm het leven en het omarmt jou. Ahum. Gooi alle ballast overboord en ja, je voelt je meteen een stuk lichter. 

Misschien is het niet zo simpel, misschien heeft de tijd eindelijk zijn werk naar behoren gedaan. Of misschien zie ik nu pas in hoe goed ik het eigenlijk heb én hoe onnozel het is om te willen voldoen  aan onmogelijke verwachtingen. Van mezelf dus he, want om echt heel eerlijk te zijn verwachten er daarbuiten niet zo heel veel mensen iets van me, behalve die vijf dan. Brood op de plank (liefst niet vergezeld van te veel groentjes), propere kleertjes en af en toe een aai over hun bol. Samen aan tafel, samen in de zetel en gewoonweg zalig nietsdoen. Zwaar onderschat, als je't mij vraagt.

De lente die het eindelijk waarmaakt, de zon die iedereen een opkikker van jewelste geeft en het besef dat 36 nu ook weer niet zo oud is. Helemaal niet eigenlijk. 
Nooit gedacht dat ik ooit in mijn leven blij zou zijn met een paar extra kilo's erbij, maar het moet gezegd, het voelt heerlijk om er niet langer bij te lopen als een garnaal met difterie. Ok, dat is overdreven, maar je begrijpt vast wat ik bedoel.

En ja, blondes have definitely more fun. Het leven is prachtig als je van jezelf houdt én gewoon vrienden zijn is ook leuk. Heel leuk zelfs. Het maakt niet uit als ik tegenover hem in het restaurant met een taai stukje jamõn de Trevélez lig te vechten of dat mijn billen door de hitte aan de leren zetels van zijn coole mini blijven plakken. Hij weet dat een half uur op dezelfde stoel meer dan lang genoeg is voor mij want dat ik daarna de onbedwingbare neiging krijg om lepels aan mijn neus te hangen of suikerklontjes naar zijn hoofd te katapulteren. Maar dat mag, want ik ben gewoon mezelf en hij is gewoon just him. En dat scheelt. Een pak.

woensdag 5 april 2017

Graag zien

Graag zien, wat is dat eigenlijk, vraag ik me af. Ik weet het niet zo goed en ben er precies ook geen held in, gezien mijn geschiedenis en het aantal fiasco's . Maar zijn het wel allemaal mislukkingen en heb ik me werkelijk zo vergist in hen en zij in mij? Is het een utopie te denken dat wij voorbestemd zijn om ons leven te delen met net die ene uitverkorene, die ons op elk vlak aanvult en vervolmaakt? Of moeten we blij zijn dat niks oneindig is en dat als we uitgekeken zijn op onze liefste hem of haar kunnen inruilen tegen een gepaster exemplaar?

Ik sta te snotteren in een leeg kleedhokje, in een bijna leeg zwembad, in een randstad ergens in Vlaanderen. Heb ik liefdesverdriet, ligt die breuk nog altijd op mijn maag, is het een burn of een bore-out? De dertigersdip of een 'ikweethetookallemaalniet-crisis'? Ik zet een bril op mijn neus en voel me op slag een pak zelfverzekerder. Ik zal het toch ook wel weten, zeker. Vijfendertig, bijna zesendertig, een eigen huis, een plek onder de zon, en gezinshoofd van een reeks van vijf.
Wat doen dan al die vragen in mijn kop? Waarom lijken alle anderen altijd precies te weten wat ze willen?

Moed, moed! Moet ik mezelf inspreken. Volhouden, tanden bijten en op een dag komt alles goed.
Tel uw zegeningen, zou mijn oma zeggen. Maar ze zegt al lang helemaal niks meer en kijkt stuurs voor zich uit. In een kamertje van drie op drie, met spreuken aan de muur, foto's en de onvermijdelijke kruisbeeldjes.

Ik durf eigenlijk niet zo goed te zeggen dat ik best nog vaak verschrikkelijke rotdagen heb. Zo rot dat ik in een bruin ziekenhuis in een klein kamertje tegenover een wildvreemde man ga zitten. Hij stelt vragen tot ik het gevoel heb dat hij drie kilo pasta door mijn keelgat heeft geramd. Ik voel me platgewalst en er druppen dikke tranen naar beneden.

Dat ik hoop dat ze veel plezier maakt met haar vriendinnen, veel gaat reizen en een studie kiest die ze echt leuk vindt, zeg ik tegen Lena. En dat ze nooit of nooit of NOOIT afhankelijk mag zijn van een man, gooi ik er nog achteraan. Mag ik dan nooit een lief? vraagt ze verbaasd. Ik verzeker haar dat ze dat mag. Maar liefst niet te snel, alsjeblieft. Niet zo snel als ik in ieder geval, destijds.
Aha, reageert ze laconiek. Jij hebt dus spijt van mijn bestaan?

Nee, nee, NEE, natuurlijk niet. Ik ben verzot op alle vijf mijn bloedjes. Maar in het bijzonder bezorgd om haar. Al is het niet gezegd dat ze in de liefde net zo'n kluns zal zijn als ik. En ongetwijfeld in staat is een fijn exemplaar aan de haak te slaan. Eentje die bekommerd is om haar en haar nooit het gevoel geeft dat ze eigenlijk niet zo veel voorstelt. Ik  hoop dat ze zich nooit moet afvragen of ze wel goed genoeg is. En dat ze altijd haar heerlijke zelf mag zijn. Helemaal, zonder twijfels en vraagtekens en nodeloze verwijten. 

Ik twijfel een beetje aan de toekomst. Mogen we ons nog wel kwetsbaar opstellen? Is het toegestaan om ons hart aan een ander toe te vertrouwen? 

Leer van jezelf houden, schreeuwen de boekjes.
Wie zal het anders doen, vraag ik me af.

vrijdag 20 januari 2017

De kogel is door de kerk

Mijn poetsman is ziek, dus eigenlijk had ik mijn huis moeten poetsen, maar omdat het zo'n mooi weer was, deed ik dat niet en in plaats daarvan ging ik eerst 15 km lopen en daarna 16 km fietsen.Tussen haakjes, die geweldige Lena poetste op eigen houtje de badkamer. Wel met wasverzachter, maar nu hebben wij een superzachte badkamer die bovendien ook heerlijk ruikt.

Terug over dat lopen: goed zot, klonk het in mijn smartphone en mijn ouders belden ondertussen twee keer om te vragen of ik nog niet gestopt was. Dat gaat natuurlijk niet, onderweg stoppen, eens je eraan begint, is het de bedoeling weer helemaal naar huis te lopen. Bon. Als ik loop, krijg ik altijd van die steengoede ingevingen.
En ja, ik weet het, het is mooi weer, dus makkelijk praten vandaag, maar toch is de kogel door de kerk. Bijna althans, want ik kan nog wel een duwtje in de rug gebruiken, of de spreekwoordelijke sjot onder mijn gat (sjot, bestaat dat woord eigenlijk wel?)

Wat ik ook weet, is dat ik een twijfelaar ben, maar niet langer over dit issue. Ik zie al een paar mensen met hun ogen rollen, geen zorgen, zo shocking is het niet en ik ga er nog eens over nadenken, best veel zelfs. 

(Alleen over de echt levensgrote beslissingen denk ik nooit na, daar is de kogel altijd meteen door de kerk, of er alleszins voor het zingen niet uit. Maar bon, dat is een ander verhaal.)

Al lopend en fietsend dacht ik na over de dingen die me echt gelukkig maken en mijn auto hoort daar niet bij. Dus dat ding gaat eruit. Hoe zot is het eigenlijk om om zoiets dwaas en inefficiënt als een auto ook maar enige lor te geven? En we geven er behoorlijk wat lorren om, bij de aankoop, het onderhoud, de brandstof en noem maar op. 
Hoe zot ben ik eigenlijk als ik een zucht van verlichting slaak om een factuur van 'maar' 270 € om een obscure gesprongen veer ergens onder de motorkap? Oef, dat valt mee, denk ik dan, maar natuurlijk valt dat helemaal niet mee.
Kom, ik pak rap effe den auto. Effe naar hier, effe naar daar en om de zoveel tijd rijd ik er mijn spiegel eraf, meestal terwijl ik aan het bellen ben én omdat mijn garagepoort zo smal  is. En geloof me, dat is ook geen goedkope grap, zo'n afgebroken spiegel.

Ja, ik ben een bakfietsmoeder, maar wel zonder bolletjesjurk, lieve Ana:) Ik vind het gewoon gemakkelijk om mijn kinders bovenop een hoop boodschappen te gooien en met de bak volgeladen door het dorp te fietsen. Afhankelijk van mijn humeur soms ook andersom, dan worden de kinderen bedolven onder de boodschappen.

Verdubbel gerust de prijs van brandstof, schaf alle bedrijfswagens af (toch voor degenen die ze niet nodig hebben) en start eindelijk eens met de bedrijfsfiets. Leg deftige fietspaden aan, en ontmoedig het gebruik van de auto in de stad. Hef alle mogelijke taksen  op het onnodig gebruik van de auto in de stad en verdrievoudig de kosten van parkeren in het centrum.

Ja, ik ben soms een kankerwijf, te links en te groen. En wie gaat er in godsnaam op een politicus stemmen die zulke wereldschokkende voorstellen gaat doen? Ik zeker en vast, een paar van mijn vijf kinderen hopelijk ook en wellicht ieder weldenkend mens die inzit met onze planeet en al hetgeen er voorlopig nog op leeft.

Alles wat ik nodig heb, vind ik op loop- en fietsafstand, daar alvast geen hindernissen. 

Alleen, beste meneer of mevrouw de minister van openbaar vervoer, kan u er alstublieft voor zorgen dat ik vlotjes in de cinema geraak en niet genoodzaakt ben naar de film van 19 u te gaan omdat ik anders gegarandeerd de laatste bus mis? Ik ben inmiddels 35 en hoef echt niet voor middernacht thuis te zijn.

Bestaat dat eigenlijk wel, een minister van openbaar vervoer, en wat doet ie dan , buiten wat zitten verstoffen in het parlement? Want zeg nu zelf, wat voor een klucht is me dat, dat openbaar vervoer?  Is het te veel gevraagd om carry bradshaw-gewijs in een betaalbare taxi te kunnen duiken of op een nette en stipte tram of metro te springen? Doe dan meteen ook iets aan die mottige geelwitte kleuren en ga eens voor gifgroene of knalroze bussen. En plaats alstublieft vrolijke chauffeurs aan het stuur, die niet bezwijken onder de druk van onmogelijke uren en ritten.




En als ik nog eens in uw weg rijd, met mijn bakfiets, of met mijn gewone fiets, rol dan gerust met uw ogen. Dan zal ik een keer vrolijk zwaaien wanneer ik u voorbij vlam als u zich steendood ligt te ergeren in de zoveelste file. Een goede raad; stop met u af te vragen wanneer 'men' dat fileprobleem nu eens gaat oplossen. Want 'men', dat zijn wij allemaal en het stemt me droef te lezen dat de verkoop van SUV's  en ander vervuilend materiaal nog nooit zo goed is geweest.
Ik moet wel nog leren om mijn ketting er zelf weer op te leggen, want anders ga ik nog dikwijls vloeken.




En als je écht eens een auto nodig hebt, kijk dan op DrivyCambio of Blablacar. Wie weet wie kom je nog tegen ...




donderdag 5 januari 2017

Er zijn zo van die dingen waar je kop nog staart aan krijgt, het leven bijvoorbeeld, dat het ene moment zus kan zijn en het andere helemaal zo. Net allemaal piepkleine radertjes die moeiteloos de boel draaiende houden, zonder dat iemand er vat op heeft. Want je zou wel kunnen denken dat eenieder kiest voor zijn lot, maar het kan net zo goed zijn dat je gestuurd  wordt en er zelf helemaal niks aan te zeggen hebt. 

Misschien moet ik stoppen met erover te praten. Dat kan een begin zijn. Stoppen met erover na te denken komt daarna wel. En wie weet houdt het voelen dan ook op. 
Al betwijfel ik het ten zeerste. 

Het is een zot verhaal. Je wordt verliefd, sticht een gezin, wordt gedumpt door de man waarmee je oud dacht te worden en vlucht dan maar in de eerste troostende armen die voorhanden zijn, weliswaar virtueel, want zo gaat dat tegenwoordig. 
Tot die armen in kwestie niet zo vrij zijn als het voorgesteld werd en je dus eigenlijk verliefd bent op een kopie van je ex, die je nochtans in alle talen verwenst hebt, om zijn buitenechtelijke avonturen. 

Maar met die troostende armen is het anders. Begrijpelijk alleszins. Dus ik zie er geen kwaad in en nestel me er dieper en dieper in en plots zit ik tegenover een gebroken man, gedumpt door zijn vrouw, uiteraard totaal onverwacht


Ik probeer geen kwaad woord over haar te zeggen. Enkel te luisteren naar zijn groot verongelijkt verdriet. Mijn maag keert om en om en om en ik wil niks liever dan hem in mijn armen trekken en liefst ook in mijn bed. Maar ik ben niet opgewassen tegen zo veel ellende en slechts een grauw en onbeduidend vogeltje in vergelijking met zijn muze


Hoeveel hartzeer kan een mens eigenlijk aan? Waarom werken gevoelens niet met een knopje, aan en uit. Dan hoefde ik geen uren naar het plafond te staren en misselijk te worden van  verdriet dat niet het mijne is. Ik weet op den duur niet meer of ik huil om hem, of om mezelf. Wellicht vooral om dat wat niet zijn kan. 


Ik wil hem zeggen dat ik wachten zal tot hij stokoud is en stram en dat ik er dan nog steeds voor hem zal zijn. Maar ik durf niet op zo'n glad ijs en de woorden stokken in mijn keel. Al perst er zich af en toe ongevraagd een ontboezeming tussen mijn lippen waar hij , te veel in beslag genomen door zijn eigen gevoelens, gelukkig geen aandacht aan besteedt.