donderdag 10 november 2016

Bescheidenheid siert

Of hangt als een molensteen rond je nek. Want ik zou kunnen zeggen dat ik niet zo veel af weet van zwanger zijn en bevallen. Maar dan lieg ik. Dat ik zwart zie. Het is een beetje mijn stokpaardje. Niet dat ik het per se nog een keer hoef mee te maken, helemaal niet zelfs. Maar ik heb er wel iets over te vertellen. Na vier zonen en een dochter mag dat. Vooral omdat het verschil tussen bevalling nummer 1 en bevalling nummer 5 op zijn minst enorm te noemen is.




Voor alle duidelijkheid; uiteraard kan er iets misgaan. Heel erg zelfs. Zo erg dat er geen woorden zijn om de afschuwelijkheid ervan uit te drukken. Gelukkig heb ik dat nooit hoeven meemaken en houd ik er dus verder mijn mond over. Wel zo wijs.

Ik heb niks tegen gynaecologen, echo’s, ziekenhuizen en protocollen. Goddank dat ze bestaan. Net zoals de medische vooruitgang. Ik ben geen geitenwollen sok en ook niet echt één met de natuur of met wat dan ook. Maar mag het alsjeblieft wat minder? Prima dat de medische wetenschap ons bijstaat wanneer het nodig is, maar zijn we de laatste decennia het vertrouwen in ons lichaam en onze eigen kracht niet een beetje verloren? De medische wereld heeft van De Zwangere Vrouw een lijdend voorwerp gemaakt en zoals zo veel andere ‘zaken’ stoppen we ook De Zwangere Vrouw maar wat graag in een hokje. Waar ze liefst op haar rug, met haar benen in de beugels stil moet blijven liggen tot het kind er is en hopelijk onmiddellijk slaagt voor zijn eerste test

Bevallen wordt weleens voorgesteld als iets dat we maar beter uit handen kunnen geven en laat nu net het tegendeel waar zijn. ‘We zullen wel zien’ is een zinnetje dat je zo vaak hoort, nadat er weer een of ander griezelverhaal wordt opgedist. Want daar zijn we sterk in, in horrorverhalen vertellen, zo sterk dat we bijna zouden vergeten dat het doorgaans wél goed gaat. Het is echt niet nodig om in week 30 van je zwangerschap je koffertje al klaar te zetten en een plastic doek op de stoel van je auto te leggen, voor het geval je vliezen zouden breken.

Ik ben niet zo van de cijfertjes maar hier zijn er toch een paar:
Of het nu de eerste of de derde keer is, bevallen blijft spannend. Je hebt je vastgepind op de uitgerekende datum en o wee als D-day voorbij gaat zonder dat er iets gebeurt. Veel aanstaande moeders hebben er immers een paar weken vóór die datum al flink genoeg van. Maar wist je dat slechts 6% van alle baby’s netjes op de uitgerekende datum ter wereld komt? We spreken beter van een bevallingsmaand, zelfs vijf weken, want een zwangerschapsduur van 38 tot 43 weken is perfect normaal en afhankelijk van verschillende factoren, waaronder moeder en kind.

28,8 is de gemiddelde leeftijd waarop vrouwen in Vlaanderen hun eerste baby krijgen. Elk jaar schuift dat een tikje op. Een natuurlijk mechanisme dat ervoor zorgt dat baby’s doorgaans geboren worden in een stabiele omgeving, waar de moeder meestal een partner heeft en voldoende materiële en financiële input om de baby te verwelkomen. (http://www.standaard.be/cnt/dmf20140703_01166278)

6,5% van de kinderen wordt prematuur geboren (zwangerschapsduur <37 weken) en de meeste baby’s worden geboren in de kraamkliniek, onder begeleiding van een verloskundige. 20% komt ter wereld met een keizersnee, 24% van de bevallingen wordt geïnduceerd (ingeleid) en 70% van de vrouwen kiest voor epidurale anesthesie (de ruggenprik) Opmerkelijk aan deze laatste cijfers is het verschil tussen de kraamklinieken; het hoogste percentage bevallingen met epidurale verdoving bedraagt 84% en het laagste slechts 19,5%. Wil dat zeggen dat in sommige contreien de vrouwen sterker zijn of een hogere pijngrens hebben of zou het aan iets anders kunnen liggen?

Bevallen doe je beter zelf. Iemand anders zal het niet voor je doen, en dat is ook niet nodig. De beste begeleiding is die vanaf de zijlijn en een goede zorgverstrekker grijpt enkel in wanneer het nodig is. Het is jouw lijf, jouw baby, jouw zwangerschap en daar volgt logischerwijs jouw bevalling op.



Een bevalling verloopt grofweg in drie fases; de ontsluiting, de uitdrijving en de geboorte van de placenta. Hoe de bevalling zich aankondigt, kan heel verschillend zijn. Je kan het merken aan de weeën die met meer regelmaat optreden, langer aanhouden en meer pijn doen. Je kan de slijmprop verliezen, of je vliezen breken. Het vruchtwater kan zich druppelsgewijs aandienen of met een enorme plens. Eenmaal de vliezen gebroken zijn is het in verband met infectiegevaar aangewezen binnen de 24 uren te bevallen.

Het is heel belangrijk om goed voorbereid te zijn. Niet alleen wat doopsuiker en babykamer betreft, maar ook en vooral op hetgeen je te wachten staat tijdens de bevalling. Vergelijk het met een sportprestatie, daar begin je ook niet onvoorbereid aan. Geen twee bevallingen zijn dezelfde, dat zal elke moeder die meer dan één kind ter wereld heeft gebracht je kunnen bevestigen. Jij hebt de touwtjes in handen en jij bepaalt binnen de grenzen van het redelijke wat er kan en wat er zeker niet kan.

Wat erin zit moet er nu eenmaal uit. Als je begint na te denken over die enorme baby die door dat kleine gaatje moet is het niet meer dan normaal dat het angstzweet je uitbreekt. Daarom is het verstandig om op voorhand uit te pluizen wat er tijdens de bevalling precies gebeurt met je lichaam. Wijzer dan met opengesperde ogen te luisteren naar al die sappige verhalen over alles wat er zou kunnen misgaan.

Ik wind er geen doekjes om. Bevallen doet pijn. Toch is die pijn behapbaar. Het klinkt vreemd, maar je kan je er best aan overgeven. In je weeën duiken, als het ware (http://www.caritasalome.nl/duik-in-je-weeen). Pas dan kunnen de bevallingshormonen oxytocine en endorfine ten volle hun werk doen. Door het vrijkomen van oxytocine worden de weeën krachtiger en die krachtige weeën zorgen voor de ontsluiting. Endorfine is een natuurlijke pijnstiller die ervoor zorgt dat we ons gemakkelijker kunnen afsluiten van de buitenwereld zodanig dat we ons volledig op het ingrijpende proces in ons lijf kunnen concentreren. Deze twee hormonen pieken vooral als we ons veilig en geborgen voelen. Wanneer we angstig en rusteloos zijn komt adrenaline immers roet in het eten strooien en gaan we in de fight or flight modus, wat echt niet de bedoeling kan zijn als we voor de bijzondere opdracht die bevallen is, staan.

Het belangrijkste is dus een veilige en rustgevende omgeving. Geen storende elementen en enkel de mensen die jij er graag bij wil. Wanneer er geen tegenindicaties zijn, beslis jij samen met je partner of je thuis of in het ziekenhuis wil bevallen. Het is sowieso een goed idee om zo lang mogelijk in je vertrouwde omgeving te blijven. Daar zullen de ontsluitingsweeën het beste op gang komen en zo het geboortekanaal vrij maken voor de geboorte van je kindje.

Kies je zorgverlener bewust. Ga tijdig op zoek naar iemand waar het werkelijk mee klikt. Je kan je zwangerschap uiteraard laten opvolgen door een gynaecoloog, maar ook de verloskundige kan je voor, tijdens en na de bevalling op professionele wijze bijstaan. Geef op voorhand duidelijk je wensen aan, eventueel aan de hand van een geboorteplan. Het is weinig waarschijnlijk dat de bevalling precies volgens dat plan zal verlopen, maar het kan wel een handig en waardevol instrument zijn, voor jezelf en degenen die je bijstaan.
Betrek je partner bij het hele proces en bespreek met hem/haar wat je precies verwacht. Tenslotte kent hij/zij je het beste en kan je partner een heel belangrijke ondersteunende rol spelen tijdens de bevalling.

Een recenter fenomeen is het bevallen met een doula . Ook hier is het opnieuw belangrijk om op voorhand uitgebreid je wensen met haar te bespreken zodanig dat zij er tijdens de bevalling in de mate van het mogelijke voor kan zorgen dat deze gerespecteerd worden.
De tijden dat je plat op de rug met je benen in kille beugels overgeleverd was aan de gynaecoloog zijn gelukkig min of meer voorbij. Het is bewezen dat in beweging blijven veel doeltreffender is. Rondwandelen, dansen, hurken, het kan allemaal. Luister naar je lichaam, ga onder de douche of in een warm bad. Zet je favoriete muziek op en concentreer je volledig op jezelf.

Wat ik ondervond; bij mijn twee oudsten was ik nog een groentje en liet ik me enkel door de gynaecoloog opvolgen (en openknippen, oeps!). Een toffe vent met verstand van zaken, maar echt ruimte voor eigen inbreng was er niet. Zo kwam het dat de bevallingen van mijn twee oudsten telkens ingeleid werden, die van baby twee zelfs toen ik pas twee dagen over tijd was. 




Naarmate de jaren vorderden en ik er meer en meer over wou weten, leerde ik dat het ook anders kan. Om te beginnen is het een heel andere ervaring om naar het ziekenhuis te vertrekken als je lijf werkelijk aangeeft dat het zo ver is, dan wanneer je naar daar vertrekt omdat ‘men’ besloten heeft dat de bevalling ingeleid moet worden. 

Terwijl jij en je baby daar misschien helemaal nog niet zo zeker van zijn. (In sommige gevallen is het natuurlijk nodig om de bevalling in te leiden, weet ik)

Goed, baby drie floepte er na twee uurtjes weeën netjes uit, nadat ik rustig had liggen gillen dat ik het ECHT NIET KON en intussen de hand van mijn ex tot moes had geknepen (Nu ik er zo over nadenk, had ik beter nog wat harder geknepen. En niet per se alleen in zijn hand)

De geboorte van baby vier was bijzonder. Ik beviel op mijn zij en niemand stak een hand uit naar de baby. Hij gleed gewoon netjes op het bed en ik kon hem zo oppakken. Zalig.

Pas bij baby vijf had ik eindelijk de weg gevonden naar een verloskundigenpraktijk ; Vijf bekwame, toegewijde mensen waarvan er sowieso eentje bij de bevalling aanwezig zou zijn. In dit geval een vroedman en wat deed hij dat geweldig! Ik wou heel graag in bad bevallen en liefst zonder ruggenprik. Wat best goed uitkwam want een combinatie van beide is moeilijk, zo niet onmogelijk. Je zou denken dat de weg intussen wel gebaand was, toch deed dat kleinste mannetje er best lang over. Maar ik wist wel dat ik het kon, op eigen kracht en dat heb ik ook gedaan. In bad. Met heel heet water en mijn toenmalige vent aan mijn zij. En de vroedman op de achtergrond en dichterbij als ik dat nodig vond.




Fantastisch was het. Ik zou het zo opnieuw doen en wel vanaf baby nummer 1.  Direct dat glibberige lijfje op het mijne, er is echt niks beters op de wereld. Dat wegen en meten komt later wel.

Ik besef dat ik best veel geluk gehad heb met vijf voorspoedige zwangerschappen en dito bevallingen. Maar geloof me alsjeblieft als ik je zeg dat het nuttig is om je erin te verdiepen. Dat het belangrijk is om op je strepen te staan en vooral dat je het KAN. Als geen ander.







Vragen staat altijd vrij. Ik ben zelfs blij met jouw reacties, opmerkingen, ervaringen en puntjes van kritiek. Deze blog is op geen enkele manier medisch onderbouwd; het is enkel een weergave van mijn ervaringen en wat opzoekingswerk op het net.




donderdag 27 oktober 2016

Prutske

Maar prutske toch, zegt haar moeder. Geen zinnetje met zoveel betekenis erin vervat.
Als ze als peuter haar blote knietjes schaaft, in het binnenhofke van het enorme huis waar ze zijn ingetrokken. Iets later, als ze op de lagere school zit en met haar vriendinnetjes hun meest waanzinnige plannen ten uitvoer brengt. Feestjes bouwen, logeerpartijen zonder eind, of theekransjes in het kamp in de loods achter de tuin. 

Maar prutske toch, klinkt het, als ze als prille tiener stampvoetend gilt dat ze elke wéék wil uitgaan en niet één onnozel keertje per maand. En een paar jaar later, als ze hals over kop besluit dat haar toekomst zeker niet op de schoolbanken te vinden is, maar wel achter de bar van het plaatselijke café. 
Als ze helemaal vooraan in de twintig schoorvoetend gaat vertellen dat haar eigenste prutske op komst is. Niet meteen wat een moeder in gedachten heeft voor haar piepjonge dochter, die nogal driest door het leven waait. 

En dan, als dat leven in duigen valt en het prutske erbij.
Precies dan ontdekt ze wat voor ouders ze heeft. 
Dat zou elke ouder toch doen,  wuift haar moeder haar stuntelige 'dankjewel' weg. 
Want hoe bedank je zo'n mensen eigenlijk? Die dag en nacht klaar staan en helpen waar ze kunnen. Ze stelen stiekem strijk en voeren de kindertjes naar de zwemles op vrijdag. Urenlang luisteren ze naar haar gedram zonder één keer hoorbaar te zuchten en ze laten haar uitrazen zo vaak als nodig. 

Ze zien haar instorten en weer recht krabbelen en houden soms hun hart vast als ze weer een ander gek idee in haar hoofd haalt. Maar ze steunen haar vooral en zijn blij als zij blij is en nog blijer als de kindertjes blij zijn.

Op de sociale media zal je hen niet vinden, daar kan ze hun daden dus niet liken.  Haar vader spreekt 'Facebook' uit alsof het om een enge overdraagbare ziekte gaat. Zo eentje waar je groene en paarse bultjes van krijgt, die bovendien ontzettend jeuken.
Maar als je hen ziet, gewoon op straat of in de winkel, weet dan dat het echte superhelden zijn, die twee.
En bij de allergrootsten valt dat nu eenmaal het allerminste op. 




donderdag 20 oktober 2016

Ons huis

Een hoop bakstenen met een dak erop. Veluxen erin. Twee blauwe garagepoorten  die dringend geschilderd moeten worden. Een omgespitte tuin waar het onkruid alweer tot op heuphoogte opgeschoten is. 

Een gedateerde keuken waar ze net iets te vaak 'iets gemakkelijks' in de oven smijt of gewoon een stapel croque monsieurs op tafel tovert. Met 'keputch' en 'amme aise', voor de goede verstaander.

De keukentafel waar ze doorgaans tot middernacht aan zit, met vijf verschillende magazines, zesduizend facturen, sloten thee en haar laptop. En briefjes van de juffen die ze echt wel leest maar dan weer vergeet, omdat ze bedolven worden onder nieuwe briefjes en post die ze later wel zal doornemen. 

Het tafelzeil met de roze flamingo's erop en de gaatjes erin, omdat er eentje wou testen waar een verdwaalde aansteker eigenlijk voor dient. (Niet één van de flamingo's, maar één van de kindertjes)

De tafel waar ze zo vaak met hun zessen aan zitten en er af en toe per ongeluk  een glas wordt omgegooid. Waardoor ze soms keihard gaat gillen en soms ook helemaal niet. Liefst niet meer nu ze weet dat je daar een trauma kan van oplopen, van zo'n gillende moeder, voor een stomme plas melk.

De tafel waar ze met haar vriendinnen wijntjes drinkt, maar ook best vaak thee of een gedeeld kopje koffie. 
De muren die nog niet zo heel lang geleden geverfd zijn, maar ook versierd met stempels uit een verrassingsei en fragmenten uit liedjes die ze te mooi vindt om te vergeten. 

Foto's van de zomer die voorbij gewaaid is, met daarop de allermooiste mensen van de hele wereld. Kinderkunst van haar schatten en liefdesverklaringen aan de koelkast, met magneetjes en kiekjes van toen ze nog klein was en de toekomst niets meer dan een rozige vlek met een gouden randje.

Een huis met nog heel veel werk en een trap die ooit emerald green moet worden. Maar vooral een thuis waar het gezellig is en waar je je welkom mag voelen. En waar zij nog lang zal blijven gniffelen als werkelijk IEDEREEN probeert om door het smeedwerk van de voordeur weer naar buiten te kruipen. 

Kom maar eens testen, als je't niet gelooft.