De crash. Ze had altijd gedacht dat het een mentale kwestie was. Maar het bleek vooral fysiek te zijn. Schluss. Gedaan. Over en uit. Uren lag ze op de grond. Op een spreitje voor de kachel. Te staren. Of te slapen. Als verdriet een kleur had, zou het donkerbruin zijn. De kleur van vuile donderwolken. Geen ontkomen aan. Ze had nochtans gedacht dat ze het achter zich kon laten. Dat het welletjes was geweest. Haar tranen niet waard. Dus liep ze euforisch rond. Schuimde feestjes af. Ging overal op haar handen staan en lachte om alles. Een beetje hysterisch op den duur. De voorbode, van de crash.
Valentijn is niet leuk, als je gedumpt bent. Ook niet als één van je tindermatchen je 'happy valentine, girly' wenst. Want ze is geen girly, maar een vrouw, en een moeder, van vijf. En plots lijkt dat het laatste wat ze wil. Wat ze kan. De toekomst is een monster met scherpe tanden. Een bodemloze put. 'Goed' denkt ze en ze belt haar moeder om te zeggen dat ze niet meer kan. Bij de dokter in de wachtzaal pulkt ze zakdoekjes tot bergjes piepkleine pluisjes. En ze kleurt in een kleurboekje voor kleuters. Ze denkt dat het maar tijdelijk is, iets van korte duur.
Maar in bed wil ze alleen maar dood zijn. Of in coma. Voor eventjes. Ze wil niemand meer horen. Niemand meer zien. Ook niet haar bloedeigen kindjes. De snik in het bezorgde telefoontje van haar moeder breekt haar hart. Maar ze kan alleen maar snauwen dat ze niks te zeggen heeft. In haar hoofd zitten kabouters met kettingzagen. Ze maken het onmogelijk om helder na te denken.
Het buurmeisje zet haar aan het breien en ze breit maar liefst vier sjaals achter elkaar. Goed voor een lengte van 8 meter. Haar broer ontvoert haar naar een kasteel in Frankrijk, waar ze roerloos in het gras ligt en het ontwaken van de natuur bekijkt. Als ze op de snelweg de benzinetank leeg rijdt, is niemand boos. Zij ook niet. Er zijn ergere dingen.
Ze huivert bij de gedachte aan de citytrip die ze gepland heeft. Maar het valt mee. Ze huilt bij het opstijgen. Op de hop on hop off bus. En het hele concert van Florence. Dat mens heeft de soundtrack van het moeilijkste half jaar van haar leven verzorgd.
Haar vriendinnen zijn geweldig. Zelfs wanneer ze bijna hun vlucht missen. Verwikkeld in een gesprek dat zo zwaar is dat de hele luchthaven in het niets lijkt op te lossen. Het knappe zwartje achter de incheckbalie loopt rood aan en vertikt het om hen te laten instappen. De strenge agent vraagt hen of ze volgende keer willen nadenken. In deze tijden, met terroristische aanslagen op drukke luchthavens, is het niet echt wijs om in te breken op een vliegtuig. Ze kan alleen maar haar schouders ophalen en een beetje onnozel lachen als het vliegtuig eindelijk - met vertraging, veroorzaakt door hen - de lucht in gaat.
zaterdag 23 april 2016
zondag 13 maart 2016
Dood
Ze zat daar, tussen al dat volk. Maar ze vond het niet. Haar
zoontje kroop op haar schoot en toonde waar haar neus was, haar oren, haar
haren en haar ogen. Plots kon hij ‘krokodil’ zeggen en ze kneep haar ogen tot
spleetjes. Ze groef en groef, maar vond geen emoties. Haar hart lag stil. Haar
lijf lag stil. Ze was op sterven na dood. Ze was verzot op haar kindjes, op
haar familie, op foto’s, op mooi weer, op buiten, op het groen in de Schorre.
Maar het was weg, verdwenen, spoorloos. Ze luisterde en knikte en lachte soms
een beetje. Ze keek naar haar kindjes, die wel kindjes van een ander konden
zijn. Ze had het ijskoud en vond dat het lang duurde en wou naar huis, naar
haar bed.
Terug binnen zat ze naast haar zus, die vroeg of ze een
wijntje wou. Eerst zei ze nee. En dan weer ja. En toen legde ze haar hoofd op
de schouder van haar grote zus en zei dat ze vooral een knuffel wou.
‘Alles komt goed, Kiki, dat weet je toch?’ Ze wist dat, maar
voelde domme tranen prikken. Iedereen was lief, en iedereen bezorgd. En ook al wist ze het, ze kon het niet meer voelen.
woensdag 2 maart 2016
Verhaaltjes
Het werd maart. De lucht barstte van belofte. Het kon nog bitter koud zijn, de winter was immers niet voorbij. Hij blies rook in haar gezicht en zei ;
'Wat voor iemand ben jij eigenlijk? Denk jij nu echt dat iemand op de wereld tegemoet kan komen aan jouw hersenspinsels ? Dat er werkelijk iemand zo ver denkt als jij hoopt? Jouw verhaaltjes zijn een eigen leven gaan leiden en jij bent de protagoniste in die dwaze tragedie. Je denkt dat mensen macht over je uitoefenen, maar jij bent de enige die die macht werkelijk bezit. Omdat je overal een draai aan geeft. Zodat het plaatje perfect klopt.
En ook al leer je een klein beetje je lessen, het is niet wat ik bedoel. Je treuzelt, Alice ... Waar wacht je op? Je denkt te veel na, je twijfelt, wikt en weegt... Je laat je leiden door de sterren en de maan, door je fucking horoscoop. Dat is dwaas en het gaat nergens heen. Ga naar buiten en doe, in plaats van weg te dromen in boekjes en plaatjes. Begin te leven, want straks is het te laat... Stop met achter dat witte konijn te zoeken , je zal het toch nooit vinden. Als je wil schrijven, schrijf dan. Maak er werk van. Kom er mee naar buiten. Hou op met je te verschuilen achter je kinderachtige onzekerheid. Twijfelen is niet sexy. Er zit zo veel in je, maar het komt er niet uit. Niemand gaat jou komen redden. Dat wil je niet en het is trouwens ook niet nodig.'
Ze wist dat hij gelijk had. Dat ze moest springen. En geloven dat ze goed terecht zou komen.
Abonneren op:
Posts (Atom)